Breuken springen is een werkvorm die je kan verwerken in een hoekenwerk of die je kan gebruiken tijdens de kern van je les. Bij deze spelvorm herhalen de leerlingen breuken optellen/aftrekken en breuken vereenvoudigen. 

Benodigdheden: 

-Stoepkrijt

-Breukkaartjes (bijlage)

Uitleg:

Bij breuken springen verdeel je de klas in duo's. Laat de leerlingen op de speelplaats een getallenrij maken van 1 tot 20. Vervolgens tekenen ze hieronder een breukstreep. Onder de breukstreep schrijven ze opnieuw een getallenrij van 1 tot 20.

Eén leerling leest een breukkaartje voor. Op dit breukkaartje staat een bewerking of een breuk om te vereenvoudigen. De andere leerling lost de oefening op door de breuk te springen. Bv. 3/10 + 2/10 =? De leerling springt eerst op de 5 boven de breukstreep en vervolgens op de 10 onder de breukstreep. De andere leerling kan controleren of de uitkomst juist is omdat de oplossing op het kaartje staat. Als de leerling juist gesprongen heeft, krijgt hij een punt anders mag hij dit nog eens opnieuw proberen.